In de dagen na het overleg merkte ik dat ik het lastig vond om de tekst op papier te zetten. Mijn gedachten schoten alle kanten op. Wat wilde ik eigenlijk? Schrijven in algemeenheden of wilde ik ook nog een boodschap meegeven en wat vond ik eigenlijk van het politieke jaar? Ik ben een positief ingesteld mens en wilde niet verzanden in gezuurpruim. Ik wilde echter ook niet mijn ogen sluiten voor de wereld om mij heen. Ik vond het moeilijk om mijn gedachten toe te vertrouwen aan het papier. Ik heb mijn twijfels afgelopen week in ons fractieoverleg besproken en gezamenlijk hebben wij vastgesteld dat ik mijn hart zou laten spreken. En deze keer gaat het vooral om mijn rode hart. Mijn groene hart laat ik de volgende keer weer spreken.

Ik ben werkzaam in de ouderenzorg en corrigeer mensen als ze het hebben over ‘dementerenden’. “Het zijn mensen die aan dementie leiden, de mens is niet zijn of haar ziekte”, is dan mijn standaard antwoord. Het voelt soms als een missie want het gebruik van het begrip dementerenden is hardnekkig aanwezig in onze samenleving. Zo ben ik ook gaan kijken naar andere begrippen zoals bijvoorbeeld vluchtelingen en arbeidsmigranten.

Als we het over vluchtelingen hebben, dan gaat het over mensen. Mensen die op de vlucht zijn voor oorlog, geweld, vervolging om bijvoorbeeld geaardheid, armoede of voor de gevolgen van klimaatveranderingen. Dat geeft toch een andere lading aan het woord vluchteling. Deze mensen worden aan Europese grenzen in kampen opgevangen en dienen als schrikbeeld voor anderen die op de vlucht zijn. Vervolgens wordt er door onze regering onderhandeld over aantallen. We hebben het over mensen die leven in erbarmelijke omstandigheden. Over kinderen die worden geboren in die omstandigheden. 

In ons land werken honderdduizenden arbeidsmigranten en in het algemeen heeft het begrip een negatieve lading. Het gaat echter om mensen die veelal aan het werk zijn in banen die moeilijk vervulbaar zijn. Mensen uit voornamelijk Oost-Europese landen die meestal slechte arbeidsvoorwaarden kennen, vaak met velen wonen in erbarmelijke huisvesting en in busjes naar hun werk worden gebracht. Je zou het ook moderne slavernij kunnen noemen. Ze worden gezien als schakel in een efficiënt productieproces.

Zowel de vluchtelingen alsook de arbeidsmigranten worden in ons land buiten het gezichtsveld gehouden. Weggestopt. En als ze dan in het dagelijkse leven komen, dan ontstaat er gedoe in onze samenleving.

En al dat gedoe is misschien wel kenmerkend voor 2020. Het was een jaar waarin naar mijn gevoel de polarisatie grote vormen heeft aangenomen. Een jaar waarin is geapplaudisseerd voor de zorg en waarin mensen die het bestaan van Covid-19 bagatelliseren en zelfs ontkennen, naar de ziekenhuizen en zorghotels gaan omdat ze niet geloven dat er mensen zo ziek zijn dat ze moeten worden opgenomen. Het was ook een jaar waarin mensen zich steeds nadrukkelijker durfden te laten horen in hun afkeer/haat jegens mensen met een andere achtergrond. Op het moment van schrijven maakt de PVV haar verkiezingsprogramma openbaar. In de media lees en hoor ik dat in dat programma staat dat de PVV terug wil naar een land zonder hoofddoekjes, naar de oer-Hollandse gezelligheid. Het verbaast mij dat het zo wordt samengevat. Waarom lees ik niet dat zij mensen met een islamitisch geloof als tweederangs burgers willen gaan behandelen en het liefst het land uit willen zetten? Waarom wordt het zo verwoord dat het meer en meer mainstream aan het worden is, ik kan dat niet begrijpen. Zeker niet na het zien van de verschrikkelijke beelden uit Washington. 

Het was ook een jaar met allerlei nieuwe opkomende en verdwijnende partijen die dagelijks veel zendtijd hebben gekregen om te laten weten dat zij genegeerd worden. Een onvoorstelbare hoeveelheid mensen die zonder enige kennis van zaken dagelijks aan praattafels mogen aansluiten om de polarisatie verder vorm te geven.  Deze ochtend mocht ik ook alweer de tweede intimiderende mail van 2021 ontvangen. Daar staat onder meer in dat de schrijver hoopt dat “de linkse honden door dat buitenlandse tuig worden neergestoken” en dat “het agressieve tuig in de kampen in Griekenland bestookt moet worden met napalm’’. Ik kan mij niet voorstelen dat mensen in staat zijn dit te denken, laat staan zich zo te uiten. Mensen worden blijkbaar geïnspireerd hun ongenoegens op deze wijze te uiten.

Ik voel mij thuis bij GroenLinks omdat wij een partij zijn die de hand uitsteekt naar andersdenkenden. Een partij die bereid is het gesprek aan te gaan. En wat mij betreft blijven we dat in het nieuwe jaar ook doen met de mensen die bereid zijn een gesprek te willen voeren. Met de mensen die zo nadrukkelijk hun haat laten horen, hoef ik geen gesprek meer te voeren.

De verkiezingen komen steeds dichterbij en de komende weken ga ik gebruiken om mensen te spreken over de situatie in Nederland en hoe die volgens mij beter kan. Ik ga zoveel als mogelijk mensen enthousiasmeren om te gaan stemmen. Bij voorkeur natuurlijk op GroenLinks en als dat niet lukt, dan hoop ik hen in ieder geval op een linkse partij te laten stemmen. Op naar een sociaal land waarin we naast en met elkaar elke dag onze best doen om er wat moois van te maken. Want dat het anders moet, is wel duidelijk.

Ik wil afsluiten met een tekst die ik tegenkwam op Twitter: “Luister goed naar jezelf als je praat”. Laten we dat doen.

 

Danny Huizer

Fractievoorzitter GroenLinks Apeldoorn